Alles over sport logo

Je bent trainer van een team van jeugdspelers en je hebt het idee dat de motivatie nogal uiteenloopt. Sommigen komen te laat op de training, afspraken over onderlinge omgang worden niet altijd nageleefd. Ook komt het nog regelmatig voor dat ze niet precies uitvoeren van wat jij zegt. En je geeft nog wel zo duidelijk aan wat ze niet goed doen. Je bent als trainer zelf gemotiveerd en je wilt ook leren en zou graag willen dat iedereen met plezier en gemotiveerd sport. Hoe ga jij als trainer/coach om met deze verschillen in motivatie?

Hoe zorg je er voor dat jeugdigen gemotiveerd raken?

Een trainer/coach kan sterk bijdragen aan de motivatie van kinderen en dan vooral de intrinsieke motivatie. Iemand die intrinsiek gemotiveerd is, heeft plezier in datgene wat hij doet. Een speler die bij het basketballen het dribbelen onder de knie heeft gekregen, een speler bij het hockey die handig is geworden in het passen met de stick of de zwemmer die de vrije slag steeds beter beheerst, het zijn allemaal verworven vaardigheden die iemand succeservaringen geven. Een trainer/coach die oog heeft voor het leren, die positieve en concrete feedback geeft op zelfs de kleinste vooruitgang, die zal het plezier van kinderen vergroten.

Positieve feedback is vooral kijken naar wat goed gaat en niet wat er nog niet goed gaat. Successen vieren, vertrouwen geven als iets niet meteen lukt en luisteren naar wat kinderen zelf willen, draagt bij aan de intrinsieke motivatie en het plezier van kinderen. En als ze plezier ervaren in de activiteit dan leren ze niet alleen sneller, maar ook zal de uiteindelijke sportparticipatie duurzamer zijn.

TIPS


Je kunt als coach of trainer zelf veel doen om kinderen te motiveren. We spreken vaak van intrinsieke motivatie: plezier beleven aan de activiteit zelf. Deze 12 tips kun je makkelijk gebruiken tijdens het trainen en coachen.

1. Geef kinderen oprechte complimenten als ze iets onder de knie krijgen

‘Verhoging van de zelfwaardering’

2. Geef de activiteit zo vorm dat kinderen de activiteit zelf leuk (gaan) vinden om te doen

Afwisseling, speelse vormen.

3. Benadruk wat ze (al) kunnen

Niet steeds benadrukken wat ze niet kunnen, dit verhoogt faalangst en ‘ik kan dit toch niet’.

4. Kinderen zo weinig mogelijk extrinsiek belonen

‘als je meedoet mag je daarna spelen’, ‘als je scoort of een bepaalde tijd zwemt, krijg je vanavond pizza’

5. Kinderen niet persoonlijk belasten met schuldgevoel als iets niet lukt

(‘dat komt ervan als je te weinig traint … dan haal je natuurlijk nooit de limiet’).

6. ‘Verspelen’ van de activiteit

Zorg voor afwisseling. Leg de nadruk op het proces in plaats van het resultaat. Speelse oefeningen dragen bij aan het plezier dat kinderen beleven aan de activiteit. Als je je teveel richt op prestaties en de weg ernaartoe te strak vorm geeft, ontneem je vaak het plezier van kinderen.

7. Leg niet te veel nadruk op onderlinge rivaliteit tussen sporters/spelers

Als coaches/trainers binnen de wedstrijdsport te veel de nadruk leggen op onderlinge rivaliteit dan blijken kinderen minder gemotiveerd of ze raken gedemotiveerd.

8. Moedig aan en ondersteun

Veel kinderen stoppen met sporten als de coach te directief, controlerend en autocratisch is in plaats van stimulerend en ondersteunend. Directief in de vorm van ‘je moet dit, je moet dat’. Motiverender werkt dat je oefeningen voordoet, ruimte laat voor inbreng van de kinderen en het woord ‘moeten’ weinig tot niet gebruikt.

9. Geef ruimte aan eigen inbreng

Laat de kinderen zelf ook invloed hebben op wat je gaat doen. Het geven van ruimte aan de kinderen zelf, blijkt sterk bij te dragen aan hun motivatie. Geef ze bijvoorbeeld keuzemogelijkheden voor de training of opstelling.

10. Geef altijd positieve feedback

Complimenten geven en positieve en opbouwende feedback dragen bij aan het plezier dat kinderen beleven aan het sporten. Voortdurend aangeven wat niet goed gaat, zorgt er uiteindelijk voor dat kinderen afhaken (‘het is ook nooit goed!’). Maak bijvoorbeeld gebruik van de hamburgertechniek door te beginnen met iets positiefs, daarna iets wat beter kan en eindig met iets positiefs.

11. Breng afwisseling aan in de trainingen

Een trainer die in staat is afwisseling aan te brengen in zijn trainingen draagt bij aan het plezier dat kinderen beleven aan de sport. Monotone trainingen met weinig speelse en verrassende elementen zorgen ervoor dat kinderen zich gaan vervelen.

12. Laat kinderen ervaren dat ze iets onder de knie hebben gekregen

Benadruk met grote regelmaat dat de kinderen iets onder de knie hebben gekregen. Tijdens het sporten leren kinderen tal van vaardigheden. Op het moment dat ze het idee hebben dat ze door eigen inzet bepaalde competenties hebben verworven, neemt de motivatie om te blijven deelnemen toe. Dit kan door ze zelf iets voor te laten doen of het simpelweg benoemen of zelf laten zeggen.

Meer informatie en inspiratie?


Op zoek naar meer informatie en inspiratie voor het creëren van een motivationeel klimaat? Bekijk de praktijkvoorbeelden en praktische instrumenten.