Je bent al jaren coach van een jeugdteam. Er zijn al de nodige kampioenschappen behaald en ieder jaar worden de spelers wat beter. Je hebt een goede relatie met de spelers en ervaart veel plezier aan het trainen en coachen. Je hebt het idee dat je op technisch vlak je mannetje staat, maar in het beïnvloeden van onderlinge omgang en sportief spel in de wedstrijden sta je weleens met je handen in het haar. Er gebeuren tijdens de wedstrijd en trainingen vaak dingen die niet door de beugel kunnen, zoals mopperen of zelfs schelden op de scheidsrechter, de tegenstander en de eigen teamgenoten.
Hoe kan ik als coach invloed uitoefenen op sociaal veilig gedrag?
Vanuit een gevoel van veiligheid wordt een optimaal leerklimaat geschapen. Een jeugdspeler moet waardig en onbedreigd zichzelf kunnen zijn in een omgeving die psychische en fysieke veiligheid garandeert. Dit vraagt van de trainer/coach dat hij duidelijk is over het belang van sportieve en respectvolle omgang tussen de spelers, met een scheidsrechter en de tegenstander. Vanzelfsprekend kan de trainer/coach een VOG voorleggen. De trainer/coach heeft een belangrijke voorbeeldfunctie. Hij stimuleert ‘zich houden aan de regels’, ‘sportiviteit, ook al is het spannend’ en ‘respect voor de ander’ niet alleen door dit te benadrukken, maar dit zelf in zijn gedrag te laten zien.
Grensoverschrijdend gedrag, in welke vorm dan ook, zal altijd ten koste gaan van plezier en de sociale veiligheid van de sporters. Inzicht in groepsdynamische processen, bijvoorbeeld hoe liggen de onderliggende verhoudingen in een team, biedt trainers en coaches handvatten om positief bij te dragen aan een sociaal veilig klimaat.
TIPS
Als trainer/coach heb je een belangrijke rol in het stimuleren en bewaken van ‘sportiviteit en respect’ en een sociaal veilig klimaat. Deze 15 tips kun je makkelijk gebruiken tijdens het trainen en coachen.
1. Spiegelen en confronteren
Een goede manier om onsportief gedrag te doorbreken, is te spiegelen met de spelers en ze te confronteren met het eigen gedrag. Belangrijk is dat de spelers tot het zelfinzicht komen dat onsportiviteit niet acceptabel is. Dit spiegelen en reflecteren kun je ook in teamverband organiseren; gebruik casussen om te bediscussiëren wat wel en niet acceptabel is. Het gaat hier om de spelers, maar bijvoorbeeld ook om ouders die zich ongewenst gedragen.
2. Eigen verantwoordelijkheid voor gedrag verhogen
Regels voor fair play, sportiviteit en respect en onderlinge omgang worden vaak door een club opgesteld en gecommuniceerd. Krachtiger is dat je onder begeleiding aan het begin van het seizoen door de sporters zelf gedragsregels laat opstellen, bijvoorbeeld ‘onze tien gouden regels voor sportiviteit & respect’. Een speler of team kan dan op de regels worden aangesproken. En er ontstaat eigenaarschap: ‘wij hebben deze regels zelf opgesteld.’
3. Onsportief gedrag filmen
Confronteren met het eigen gedrag kan ook door dit gedrag op video op te nemen en na afloop van een wedstrijd te laten zien en het erover te hebben. Vraag van tevoren aan de spelers of ze het goed vinden om voor dit doel gefilmd te worden.
4. Winnen relativeren
Hoewel winnen bij de sport hoort, kan de trainer accenten leggen die veel minder liggen op uitsluitend het winnen. Benadruk bijvoorbeeld het (samen)spel, de progressie, de onderlinge coaching en sportiviteit. Hiermee maakt de coach duidelijk dat winnen of het resultaat niet overheersend is, maar juist andere zaken net zo belangrijk worden gevonden.
5. De attitude van de spelers positief beïnvloeden
Een trainer/coach kan op de training en tijdens de wedstrijd benadrukken dat het belangrijk is zich sportief te gedragen. Winnen is prachtig, maar het is nog mooier als dit op een sportieve manier gebeurt. Zo geef je je spelers voor een wedstrijd de houding mee ‘winnen is mooi, maar niet ten koste van alles en zeker niet op een onsportieve manier’. De intrinsieke motivatie van de spelers om fair te spelen kan op deze manier worden verhoogd. Herhaal dit vaak, zowel tijdens de training, in de voorbespreking van de wedstrijd als tijdens de wedstrijd. Dan wordt het voor de spelers duidelijk wordt jij dit als trainer/coach belangrijk vindt.
6. Geef altijd het goede voorbeeld
Als trainer/coach positief voorbeeldgedrag vertonen en hier aandacht aan schenken is uitermate belangrijk. Kinderen laten zich meer beïnvloeden door wat iemand doet dan door wat iemand zegt. Dit betekent dat je het juiste voorbeeld moeten geven aan kinderen en sportiviteit en respect altijd moeten voorleven.
7. Plak nooit etiketten op de kinderen
Het negatief labelen van personen leidt vaak tot negatief gedrag. Dit komt doordat deze personen door anderen louter als problematisch behandeld worden. Het labelen van personen heeft dus vaak negatieve invloed op het gedrag. Dit betekent het volgende:
- Om gewenst gedrag te kunnen handhaven is het beter om alleen het ongewenst gedrag te benoemen en niet het kind zelf. Noem een kind dus niet onsportief (‘je bent een onsportieve speler’), maar spreek iemand aan op zijn onsportief gedrag (‘je gedroeg je niet al te sportief afgelopen zaterdag’).
- Behandel spelers met een open blik en zo onbevooroordeeld mogelijk, ook al maken ze overtredingen. Ga dus niet spelers al voordat ze iets gedaan hebben labelen (‘niet weer onsportief spelen’), maar corrigeer op ongewenst gedrag (‘dit gedrag wil ik niet zien, je blijft eerst even aan de kant’).
8. Maak de spelers zelf verantwoordelijk
Probeer de kinderen zelf verantwoordelijk te maken voor hun eigen gedrag en het creëren van een sociaal klimaat. Peer coaching en peer mediation is hier belangrijk op individueel niveau. Conflictoplossing door teamgenoten in plaats van altijd door de coach, het stimuleren van een positieve sfeer binnen een team (teambinding) en samen (coach en spelers) afspraken maken over de gedragsregels binnen het team.
9. Bekrachtig positief gedrag en corrigeer negatief gedrag zachtjes
Geef negatief gedrag weinig aandacht en corrigeer dit gedrag zachtjes. Bekrachtig expliciet en zichtbaar positief gedrag door uitdrukkelijk aandacht hieraan te besteden door beloningen en complimenten te geven. ‘Wat heb je afgelopen zaterdag sportief gespeeld en wat speelde je goed!’ is, als dit oprecht is, een sterke bekrachtiger van sportiviteit en respect.
10. Coach stimulerend
Stimuleren is een van de belangrijkste vaardigheden van de trainer/ coach in het verstevigen van gewenst gedrag bij sporters. Bij stimuleren is belangrijk het getoonde gewenste gedrag te benadrukken via complimenten en het wenselijke gedrag ook zelf te laten zien (goede voorbeeld geven).
11. Geef altijd complimenten of aandacht aan positief gedrag
12. Stel de regels gezamenlijk op met de spelers, waardoor regels ook direct afspraken zijn
13. Bouw altijd een vertrouwensband op met de sporters
14. Herhaal regelmatig de afspraken en maak complimenten als de sporters zich hieraan houden
15. Probeer aan ongewenst gedrag niet te veel aandacht te geven
Dus iemand die te laat komt niet de volle aandacht geven, maar verder gaan met de groep en in een later stadium terugkomen op het te laat komen.
Meer informatie en inspiratie?
Op zoek naar meer informatie en inspiratie voor het creëren van een sociaal veilig klimaat? Bekijk de praktijkvoorbeelden en praktische instrumenten.